Moestuinieren is in. Je bent lekker buiten in beweging en je teelt je eigen gifvrije groenten en fruit. Wil jij graag een moestuin beginnen, maar weet je niet hoe? In deze blog lees je veel tips over het opzetten van een moestuin.
Een moestuin beginnen kan het beste in het najaar of in het voorjaar. Liever niet als het erg warm is of als het vriest. In het voorjaar kun je meteen gaan planten, da’s weer een voordeel.
Een goede plek voor een moestuin
Een moestuin beginnen doe je op een zonnige plek op een stuk gras of een deel van de tuin die je niet gebruikt. Wij bieden online lessen over gewassen die je in de schaduw en halfschaduw teelt, maar kies zo mogelijk voor zon, want planten hebben nu eenmaal zon nodig om te groeien. Zorg ook voor bescherming tegen wind, want dat droogt je moestuin uit. In onze lessen vertellen we hoe je mooie windschermen maakt van planten en natuurlijke materialen.
Hoe groot moet jouw moestuin zijn? Als je alle groenten en fruit uit je moestuin wilt halen in plaats van in de winkel kopen, reken je ongeveer 40 vierkante meter per persoon. Eerst baken je de omtrek van jouw moestuin af met stokjes en touwtjes, dan deel je het stuk op in teeltbedden en wandelpaden. De teeltbedden kun je het beste zo’n 1,2 meter breed maken, dan kun je er aan weerskanten goed overheen reiken. Maak ze maximaal 4 meter lang. Tussen de bedden maak je paadjes van zo’n halve meter. Het hoofdpad is minstens 80 cm breed, zodat je er met een kruiwagen overheen kan.
De grond klaarmaken als je een moestuin wilt beginnen
Eerst verwijder je stenen en onkruid en maak de grond los. Als je op gras begint, haal je het gras weg met een spitvork en maak je de grond los. Is het kleigrond of is de grond erg overwoekerd, dan kun je beter spitten zodat de grond losser wordt en meer zuurstof en water naar binnen kan. Dit is wel een laatste redmiddel, want eigenlijk spit je liever niet, omdat je daar de micro-organismen in de bodem mee verstoord. In onze online moestuincursus leggen we je dit allemaal uit.
Heb je de film Onder het maaiveld al gezien? Je kunt hem huren voor op school. Je ziet dan prachtige beelden van het bodemleven.
Kom je tijdens loswoelen of spitten stenen tegen? Die haal je weg, want dat zijn obstakels voor wortels en wortelgewassen. Ook onkruid en ondergroei verwijder je. Hierna werk je compost en/of ouder stalmest in de grond. Om te weten wat je in de grond wilt onderwerken, is het overigens goed eerst een bodemtest te doen. Daarbij krijg je vaak een voedingsadvies. Ook kun je testen of de bodem verontreinigd is met lood bijvoorbeeld. Wie onze moestuinmail ontvangt, krijgt korting op verschillende bodemtesten van de Bodemkundige Dienst België.
Je kunt je hier opgeven voor deze mail.
Vervolgens maak je de grond mooi glad en fijn met een hark. Ten slotte baken je de bedden af met stenen of planken. Dat biedt enige weerstand tegen ongedierte en onkruid en de aarde in je bed blijft mooi op zijn plek.
Maak een moestuinplan
Als de teeltbedden klaar zijn, ga je bedenken wat je er wilt telen. Het volgend seizoen kun je je plan alvast maken in december, dan heb je er alle tijd voor. Neem de data waarop je zaait en oogst mee in je plan, zodat je in één bed misschien wel twee keer kunt zaaien! Op onze Gratispagina vind je trouwens een eenvoudige en uitgebreide zaai- en oogstkalender.
Voor de volgorde van de planten in de bedden houd je rekening met planten die elkaar wel of juist niet verdragen en elkaar misschien zelfs wel helpen.
Houd ook rekening met de wisselteelt ofwel vruchtwisseling. Planten hebben verschillende voedingsbehoeften. Planten met een hoge, gemiddelde en lage voedingsbehoeften èn groenbemesting moet je jaarlijks afwisselen om de bodem gezond te houden. Een teeltbed waar groenten stonden die veel voeding uit de bodem haalden, laat je het jaar erna braak liggen zodat de bodem op krachten kan komen. De hongerige groenten (aardappelen) gaan dan naar een teeltbed waar daarvoor groenten stonden die gemiddelde voedingsbehoefte hebben zoals koolrabi en sla.
Een vuistregel is dat je planten uit dezelfde familie niet achter elkaar in hetzelfde teeltbed teelt. Aardappelen – een nachtschadegewas – mag je bijvoorbeeld niet meteen na andere nachtschadegewassen zoals tomaten en paprika’s telen. Vruchtwisseling is niet alleen nuttig vanwege de voedingsstoffen in de bodem, maar ook omdat het risico op ziekten en plagen toeneemt als je elk jaar dezelfde groente op dezelfde plek kweekt.
Maak een plattegrond zodat je ziet waar alles komt te staan. Geef als je teelt liever op weinig momenten veel water, dan op veel momenten weinig. Bij het zaaien en planten houd je rekening met de afstand die er tussen de planten nodig is.
Rust in je moestuin
Je moestuin is gebaat bij rust. Niet dat je niet in de winter zou mogen telen, diverse koolsoorten en veldsla zijn groenten die je prima als winterteelt in je moestuin kunt hebben.
Met rust wordt bedoeld dat je na drie jaar telen een jaartje niets teelt op een plek. Dit voorkomt uitputting van de bodem. Je kunt dat jaar ook een groenbemester inzaaien. Dat voorkomt dat onkruid het teeltbed overneemt en je brengt er voeding mee in de grond. Groenbemesters zoals klaver en lupines (in onze moestuinlessen besteden we hier uitgebreid aandacht aan) zaai je in het najaar, na het oogsten. Na de winter snijd je ze af en werk je het snoeisel onder in de grond. Je kunt groenbemesters ook zaaien je van plan bent om een teeltbed langer dan een jaar leeg te laten.
Groenbemesters draaien trouwens mee in de wisselteelt, ze horen altijd tot een plantenfamilie. Meer hierover lees je in onze moestuinlessen.