Bloembollen brengen niet alleen kleur en geur in je moestuin, maar ze zijn ook van grote waarde voor de insecten. Hier lees je welke bollen je het beste plant, hoe je dat doet en wanneer.
Bestuivers worden al vroeg in het jaar actief. Hommels vliegen al uit bij een temperatuur van twee graden Celsius en bijen vanaf zeven graden. Veel bloeiende planten zijn er dan nog niet. Vroegbloeiende bloembollen, vaak verwilderingsbollen, bieden deze insecten in die periode veel nectar en stuifmeel. Verwilderingsbollen zijn bollen die gemakkelijker ondergronds meerdere nieuwe bollen maken, zoals sneeuwklokjes en sommige narcis- en krokussoorten. Zo bezien zijn bloembollen een goede investering. Van je eerste aankoop aan bloembollen heb je jarenlang plezier.
Elke soort bloembollen heeft zijn eigen bloeiperiode. Plant je voorjaars-, zomer- en najaarsbloeiers dan ben je gedurende acht maanden verzekerd van bloemen. Dat is voor de insecten die afhankelijk zijn van nectar en stuifmeel ideaal. Door de insectenpopulatie te vergroten, help je dieren die insecten eten zoals vogels en egels. Je draagt door bloembollen aan te planten dus bij aan een gezond ecosysteem.
Vanzelfsprekend is het belangrijk dat je bloembollen gebruikt die zonder gif zijn geteeld. Want gif doodt niet alleen onze bestuivers, maar ook de dieren die met gif in het lijf overlevende bestuivers opeten zoals vogels. Op dit moment is slechts 0,25 van alle in Nederland geteelde bloembollen gifvrij. Als jij bloembollen koopt die zonder gif zijn geteeld, ondersteun je de telers die daar bewust voor kiezen en stimuleer je de gifvrije bollenteelt.
Bekijk onze gifvrije bloembollenpakketten
Lezers van onze moestuinmail ontvangen 5% korting op de bloembollen. Opgeven voor de moestuinmail doe je hier.
Welke bloembollen zijn goed voor de natuur?
Dat zijn eigenlijk alle bloembollen die van waarde zijn voor de insecten, dat zijn vaak de bloembollen van inheemse soorten. Welke soorten zijn inheems? Veel bloembollen zijn in de loop van de geschiedenis in Nederland ingevoerd. Die kwamen hier niet voor en lijken daarom niet inheems. Maar er wordt onderscheid gemaakt tussen oorspronkelijk inheemse planten, ook wel wild of autochtoon genoemd en ingeburgerde soorten. De eerste groep is al heel lang in ons land aanwezig, sinds de laatste ijstijd. Voorbeelden zijn de wilde narcis, de boshyacint en het lenteklokje. Oorspronkelijk inheemse planten zijn altijd geschikt voor bijen en andere bestuivers.
Ingeburgerde soorten zijn ooit naar ons land gekomen, maar dat is al zo lang geleden – denk aan de Romeinen die veel soorten naar hier haalden – dat de soort inmiddels tot de inheemse flora mag worden gerekend. Bloemen en bijen zijn dan inmiddels op elkaar afgestemd. Voorbeelden van dergelijke soorten zijn de wilde tulp en veel stinzenplanten zoals de boerenkrokus.
Een belangrijk criterium is dat alleen open bloemen met enkelvoudige bloemblaadjes toegankelijk zijn voor bijen. Van de grote bloemen van zogeheten doorgekweekte cultivars wordt vaak gedacht dat daar meer nectar zit en dat die dus extra goed zijn voor de bijen, maar dat is niet zo. De roltongen van bijen en vlinders zijn soms te kort om bij de nectar te kunnen. Of de patronen en kleuren van de bloemen worden niet herkend door de insecten waardoor ze die bloemen overslaan.
Onze vijf bloembollenpakketten bevatten oorspronkelijk inheemse soorten èn ingeburgerde soorten. Het zijn bloembollen die zónder gif zijn geteeld.
Bekijk hier de vijf pakketten met bloembollen
Lezers van onze moestuinmail ontvangen 5% korting op de bloembollen. Opgeven voor de moestuinmail doe je hier.
Wanneer plant je de bloembollen?
Biologische bloembollen plant je het beste zo snel mogelijk na ontvangst. Bewaar je ze te lang, dan drogen de bollen uit of kunnen ze beschimmelen. Daslook, speenkruid, winterakoniet, anemonen, Turkse lelie, holwortel, sneeuwklokjes en lenteklokje zijn soorten die snel moeten worden geplant. Andere soorten kun je eventueel nog even bewaren op een koele en droge plaats. Met tulpen wacht je juist tot ná half oktober, dan is er minder kans op tulpenvuur, een ziekte die de bollen aantast. De kans op tulpenvuur wordt kleiner naarmate het kouder wordt. Zorg ervoor dat zo rond eind november alles is geplant.
In welke bodemsoort bloeien bloembollen het beste?
De meeste bloembollen houden niet van een heel natte bodem. Ze zullen er gemakkelijk wegrotten. Maar ook niet van heel droog, want ze hebben water nodig om te groeien. De kievitsbloem (Fritillaria) en het lenteklokje (Leucojum) zijn uitzonderingen, die doen het goed op een vochtige bodem. Voor de overige soorten is een vruchtbare en vochthoudende, maar doorlatende bodem ideaal.
Op een zandbodem kun je ook bloembollen planten, maar in dat geval is het goed om bij aanplanten van de bollen een handje bentoniet (kleimineralen) toe te voegen zodat vocht en voeding worden vastgehouden. Voeg ook een handje kalk toe, omdat zandgrond vaak vrij zuur is.
Bij beide grondsoorten voeg je bij het planten wat compost toe. Dat strooi je net als de kalk en het bentoniet gewoon over de plek waar de bollen zijn aangeplant. Deze toevoegingen trekken vanzelf in de bodem. Eventueel hark je ze licht in.
Wat is de beste standplaats van bloembollen?
Bloembollen zijn voor veel plekken geschikt. Je kunt ze gemakkelijk planten bij bestaande beplanting zoals gazons, bloemenweides, borders, oevers en onder bladverliezende heesters en struiken.
De standplaats is afhankelijk van de soort hoeveel uur zon per dag de plant nodig heeft. Dat staat altijd bij de bloembollen vermeld. Volle zon betekent meer dan 6 uur zon per dag (in de zomer). Halfschaduw is ongeveer 4 – 6 uur zon per dag, en schaduw is ongeveer 2 uur zon per dag.
Verwilderingsbollen plant je het beste op een plek waar je niet veel aan de tuin doet. Zo krijgen de bollen de ruimte om zich te vermeerderen. Veel inheemse soorten zijn verwilderingsbollen. Enkele inheemse soorten zijn de wilde narcis, herfsttijloos, bostulp, bosanemoon, daslook en aronskelk.
Hoe plant je bloembollen?
Graaf een gat met een schepje of een bollenplanter. De laatste heeft als voordeel dat je een mooi rond gat krijgt. Ook houdt de bollenplanter de aarde vast zodat je die na aanplanten weer in het gaat op de bol kunt doen.
Plant de bol altijd twee keer zo diep als dat ze groot is, anders kunnen ze niet goed genoeg wortelen waardoor de steel tijdens de bloei kan gaan hangen. Tussen de bollen houd je een afstand aan van drie keer de dikte van de bol als je ze wilt laten zitten. Ben je van plan ze na één seizoen ze uit de grond te halen, dan kun je tussen de bollen een duimbreedte aanhouden. De bollen met grote bloemen haal je meestal na één seizoen uit de grond, omdat ze anders verzwakken. De grote bollen kun je desgewenst herplanten, maar deze bollen hebben veel voeding nodig om een nieuw seizoen te bloeien. Meestal gaat het dan om soorten waar bestuivers niet heel veel aan hebben zoals de tulp en de narcis (niet de kleine inheemse soorten).
Wil je de bloemen als snijbloem gebruiken, plant dan heel veel bloemen aan, omdat uit één bol maar één steel met bloem komt.
Bloembollen in een pot
Je kunt alle soorten bloembollen ook in een pot plaatsen, al zullen verwilderingssoorten in een pot niet snel vermeerderen. Dat zijn wel de soorten waar bestuivers iets aan hebben. Een langdurig effect krijg je als je bollen met verschillende bloeitijden in één pot plaatst. Plaats de laatbloeiende soorten onderin en de vroegbloeiende soorten bovenin. Daartussen stop je de overige soorten, oplopend in bloeitijd. Plaats de bollen stevig tegen elkaar aan en zorg ervoor dat water kan weglopen, anders kunnen de bollen gaan rotten. De bloempot moet gaten onderin hebben.
Soms zie je al in december het eerste groen verschijnen. Dat is niet erg. Door de koude die volgt, vertraagt de groei en zullen de planten niet verder uitlopen. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je bloemen kapotvriezen. Sterker nog, de bloembollen hebben juist kou nodig om goed te groeien.
Wat doe je met bloembollen na de bloei?
Bij grote soorten tulp en narcis knip je na de bloei de uitgebloeide bloemen weg, zodat er geen energie gaat naar het maken van zaadknoppen, maar in het sterker maken van de bloembol zelf. Laat blad en steel staan. Zo gaat alle voeding terug naar de bol zodat hij volgend jaar weer kan bloeien. Om dat proces te versterken strooi je er wat compost of koemestkorrels bij. Pas als steel en de bladeren verdroogd en vergeeld zijn, na 6 tot 8 weken, haal je ze weg. Je knipt ze af of maait ze weg.
Als je op de plek waar je bollen hebt geplant het jaar erop iets anders wilt planten of zaaien, verwijder je alle bollen. De grootbloemige bloemen, zullen niet zo snel nog eens bloeien. De kleinere soorten kun je elders in de grond stoppen.
Bestel hier jouw bloembollen die bloeien van februari tot juli
Lezers van onze moestuinmail ontvangen 5% korting op de bloembollen. Opgeven voor de moestuinmail doe je hier.